Merkels bezuiniging is onverantwoordelijk
Het Duitse besluit om sterk te gaan bezuinigingen is volkomen verkeerd. De Duitsers moeten juist gaan consumeren, betoogt Simon Tilford.
Elke economie in de eurozone slaat halsoverkop aan het hakken in de overheidsuitgaven. Het lijdt geen twijfel dat de eurozone en de EU als geheel een grote uitdaging op begrotingsterrein te wachten staat. Maar de economie van de eurozone is niet sterk genoeg om de krimpeffecten van een algehele begrotingsaanscherping op te vangen. En als de eurozone in een recessie wegzinkt, is er geen kans meer om de overheidsfinanciën op peil te brengen. Bovendien zal een bovenmatige soberheid in Europa het nog moeilijker maken om de wereldeconomie te herstructureren. Daarmee ontstaat het gevaar van een protectionistische terugslag in de VS.
De beleidsmakers in de eurozone lijken te denken dat het begrotingsbeleid geen invloed op de economie heeft, ook als de particuliere vraag zo slap is als in Europa. Natuurlijk hebben sommige economieën in de eurozone – b ij v o o r - beeld Griekenland, Portugal en Spanje – geen andere keus dan bezuinigen. Maar de lidstaten die een groot handelsoverschot met de rest van het euroblok hebben, mogen hun begrotingsbeleid pas weer verscherpen als hun binnenlandse economie groeit. De Duitse regering denkt het goede voorbeeld te geven door sterk op de begroting te bezuinigen. Maar dat is het laatste wat de eurozone kan gebruiken. Zonder groei is de begrotingscrisis niet op te lossen.
De Duitse economie is onevenwichtig. De slapte van de binnenlandse vraag (het gevolg van een hoge spaarrente en jarenlange loonmatiging) betekent dat het land een reusachtig overschot heeft. Dit overschot is een rem op de economie van de eurozone. Het soort begrotingssoberheid waartoe de Duitse autoriteiten nu zijn overgegaan, is vrijwel een garantie voor een slappe binnenlandse vraag en torpedeert eigenlijk elke kans op een daling van het Duitse handelsoverschot met de rest van de eurozone. Maar als dit niet aanzienlijk daalt, wordt het moeilijk om de economie van de eurozone te laten groeien – en dus nagenoeg onmogelijk om de begrotingscrisis in de eurozone aan te pakken.
Volgens bondskanselier Merkel zullen de bezuinigingen op de begroting de Duitse concurrentiekracht verhogen (en daarmee de exportsector een impuls geven). Kortom: de Duitse economische groeistrategie berust op een verdure toename van de export ten opzichte van de import. Een land met een enorm overschot en gezonde overheidsfinanciën handelt zeer onverantwoord door nu te bezuinigen. Duitsland laat zijn economische beleid uitsluitend bepalen door nationale overwegingen, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de houdbaarheid van de gemeenschappelijke munt of het perspectief voor de internationale economie als geheel.
Na er jarenlang van te zijn uitgegaan dat de vraag wel elders in Europa werd gegenereerd, moet Duitsland er nu zelf een bron van worden. Duitsland geeft een schadelijk signaal af aan de financiële markten – het bekommert zich niet om economische groei. Niemand hoeft dan ook verbaasd te zijn dat de spread in de staatsobligaties (het verschil in financieringskosten tussen overheden) binnen de eurozone sterk is gestegen sinds Duitsland zijn bezuinigingen aangekondigde. De eurozone heeft geen behoefte aan een masochistisch soort wedren om te zien wie het meest kan bezuinigen, maar aan een gecoördineerde reactie. Duitsland, dat zijn financieringskosten inmiddels heft zien dalen tot een luttele 2,5 procent, zou al het mogelijke moeten doen om de binnenlandse vraag te stimuleren in plaats van die nog verder te drukken.
Nederland heeft een nog groter handelsoverschot dan Duitsland – in verhouding tot de omvang van de economie – en leunt zelfs nog meer dan de Duitsers op andere economieën in de eurozone. Maar aangenomen dat de VVD een coalitie met de PVV en het CDA weet te vormen, zal Nederland vrijwel zeker dezelfde profiteursstrategie als Duitsland blijven volgen. Het kan best dat sobere begrotingen en verdere loonmatiging voor Duitsland en Nederland werken, gesteld dat hun bedrijven hun marktaandeel binnen de eurozone nog kunnen opvoeren. Maar de een zijn dood is de ander zijn brood: niet elke economie kan de binnenlandse vraag laten stagneren en op de export vertrouwen. Het overschot van het ene land is het tekort van het andere.
Ook staan de Europeanen er niet bij stil welke gevolgen hun soberheid voor de rest van de wereld zal hebben. Een ongecoördineerde begrotingskrimp tegen de achtergrond van een stagnerende economie in de eurozone zal over de hele wereld tot krimp leiden. De zwakte van de economische groei in de eurozone zal elke stijging van de rente in de eurozone verhinderen, zodat de euro zwak blijft en de export wordt gestimuleerd. Hiermee ontstaat weer een nieuw beletsel voor de noodzaak om de afhankelijkheid van de wereldeconomie van de Amerikaanse consument terug te dringen. Die afhankelijkheid kan alleen worden verminderd als de economieën in Europa en Azië met een overschot meer en niet minder gaan consumeren.
Nu China resoluut weigert zich minder afhankelijk van zijn export te maken en Europa de doodlopende weg inslaat van ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’, zal het niet lang meer duren totdat in de VS protectionistische gevoelens opkomen. En die zullen dan ook begrijpelijk zijn, ondanks de schijnheilige veroordelingen door Europese regeringen.